De geschiedenis van het Havenkwartier in vogelvlucht
Het Havenkwartier in Deventer is een gebied met een geschiedenis van inmiddels bijna 100 jaar.
Het ontstaan van de haven
In 1920 nam de toenmalige wethouder van Deventer, Mr. H.F. de Boer het initiatief om de Bergweide, een buitendijks weidegebied af te laten graven voor de aanleg van een binnenhaven. Door de ontwikkeling van spoorwegemplacement en Handelskade zag De Boer de industriële mogelijkheden op de Bergweide door ophoging, infrastructuur en havenwerken. De oude haven bij het Pothoofd voldeed niet aan de ideeën van het stadsbestuur over het vooruitgangsdenken, en zo kon de stad meer profiteren van de nieuwe industriële ontwikkelingen en economische vooruitgang.
Het eerste gebouw dat in de nieuwe haven werd gerealiseerd was de Zwarte Silo, gebouwd voor de firma A. Lammers. Hier vond de op- en overslag van tal van consumptieproducten plaats, zoals doperwten en bonen. Veevoeder werd in die tijd nog niet industrieel geproduceerd.
De haven werd niet meteen het gehoopte succes. De crisis van de jaren 30 gooide roet in het eten en ook ondervonden bedrijven te veel hinder van de wisselende waterstanden in de IJssel. In 1940 waren er pas 14 bedrijven gevestigd.
Groei
Na de Tweede Wereldoorlog boog een commissie van deskundigen zich over de verbetering van het havengebied. Er ontstond een ambitieus plan met een forse uitbreiding, een verlegging van 2 van de 3 havenarmen, een sluis en de doortrekking van het Overijssels Kanaal. De plannen werden wonderbaarlijk snel goedgekeurd en gerealiseerd. In 1951 werd de Prins Bernhardsluis aangelegd door het nog jonge bureau Witteveen+Bos. De voortvarende ontwikkelingen hadden gunstige gevolgen en in rap tempo werden ruim 20 extra percelen industriegrond verkocht.
Door de combinatie van een netwerk van wegen voor de aan- en afvoer van grondstoffen en zijn gunstige ligging tussen landbouwgebieden, werd Deventer in de jaren 50 de 4e doorvoerhaven van Nederland. Na WOII werden ook tal van andere fabrieken gebouwd, waarvoor de aanwezigheid van de haven niet direct een voorwaarde was. Uit die tijd stammen zowel de loodsen van de petten- en de kofferfabriek en de bodenloods. In al deze panden zijn de karakteristieke dakspanten uit de Marshallhulp aanwezig.
De silo’s
CODO (Coöperatieve Op- en overslag Deventer en Omstreken) was in eerste havenarm een belangrijke partij. Zij werd in het begin van de jaren 50 eigenaar van de silo en voerden een automatisering door om de toenemende vraag aan te kunnen. Uiteindelijk besloot CODO tot een verdere schaalvergroting en bouwde in 1961 een tweede silo: sinds jaar en dag bekend als de Grijze Silo. Na drie weken onafgebroken betonstorten in een houten glijbekisting ontstond het 51 meter hoge pand. In die tijd een unieke prestatie in Nederland. Het is nu nog steeds een landmark die de locatie van het Havenkwartier van verre markeert. In de grijze silo werd veevoeder opgeslagen, maar ook graan en meel. De toptijd van de silo’s vond plaats in de jaren tachtig. Daarna daalde de productie door veranderingen in de markt. In 2000 sloot CDL (opvolger van CODO) voorgoed zijn deuren.
Economische malaise
Met de tijdgeest van de wederopbouw kwam er een striktere scheiding tussen wonen en werken en veranderde er veel in de wijze van vervoer. Zo werd transport over de weg de norm. Dit betekende uiteindelijk een teruggang van de watergebonden activiteiten vanaf de jaren 70. Met de terugloop van het transport via de binnenvaart en de economisch malaise tekende zich voor het Havenkwartier een bekend beeld af dat we ook hebben gezien bij bijvoorbeeld de NDSM werf , Amsterdam, de London Docklands, Kop van Zuid Rotterdam etc.
Herontwikkeling industrieterrein
De gemeente Deventer ontwikkelde in het begin van de 21e eeuw een nieuw, ambitieus masterplan voor de herontwikkeling van het Havenkwartier. Het voormalige havengebied aan de IJssel zou plaats moeten maken voor een hoogstedelijk woongebied met woontorens en urban villa’s. Om dit te bereiken kochten gemeente en twee projectontwikkelaars een flink aantal panden in het gebied op. Enkele van de leegstaande gebouwen werden tijdelijk verhuurd aan niet-industriële partijen en zo kwam er een aantal pioniers in het Havenkwartier terecht: Burnside, I’M Architecten en TAMTAM Objektentheater.
De uitvoering van het masterplan stagneerde: De grote hoeveelheid woningen dreigden een probleem te vormen voor de omliggende industrie. Daardoor bleek het plan niet haalbaar. Het werd dan ook niet vastgesteld in de gemeenteraad. En hoewel het masterplan tijdelijk in de ijskast ging, ontstond hierdoor ook ruimte voor nieuwe kansen. Naast de incidentele acties van enkele creatieven om tijdelijk ruimte te huren in het Havenkwartier, ontstond er in 2004-2005 een nieuwe impuls.
In 2004 kwam het gebied door een kunstmanifestatie (van SIED en Kunstenlab) volop in de belangstelling te staan. Leegstaande industriële panden vormden een inspirerend podium voor kunst. Duizenden mensen ontdekten in enkele weken tijd het Havenkwartier. Bij een symposium over broedplaatsen (initiatief van TAMTAM Objektentheater) werd het stadsbestuur uitgedaagd enkele panden tijdelijk tot broedplaats te bestempelen, in navolging van een aantal andere steden in het land.
Tijdelijke broedplaats
In 2005 lukte het met een substantiële bijdrage vanuit gemeente en provincie om het Havenkwartier voor 5 jaar een andere bestemming te geven: als informele werk- en experimenteerplek voor kunstenaars en andere creatieve ondernemers. De jaren daarna begon het gebied op een hele andere manier te leven: tentoonstellingen, concerten, festivals en voorstellingen bleken prima te passen op het verouderde industrieterrein. Er werd geëxperimenteerd, gewerkt, ontwikkeld. Het Havenkwartier had een aantrekkingskracht op steeds meer mensen: ondernemers vestigden zich er, DOK H2O opende er een horecagelegenheid en publiek uit de wijde regio kwam op bijvoorbeeld de culturele activiteiten van kunstenaarscollectief WILLIE af. Ook bestuurders volgden de ontwikkelingen vol belangstelling.
Vlaams model
In 2006 verdween het oude masterplan in de prullenbak. Toch had de gemeente nog altijd de ambitie het gebied te her-ontwikkelen. Pas nadat de vastgoedcrisis in 2008 losbarstte, werd duidelijk dat de ingeslagen weg tevens een doodlopende weg was. Er was een geheel nieuwe strategie nodig, waarbij veel meer werd uitgegaan van de kwaliteiten die nu al in het gebied aanwezig waren: zowel de karakteristieke gebouwen die er staan, als de energie die er bij de mensen zat. En cultuur bleek hierin een kansrijke drager te zijn.
Stedenbouwkundige Andries Geerse kwam op uitnodiging van de gemeente met drie modellen, waarbij het ‘Vlaams model’ werd gekozen. Hij betrok maar liefst driehonderd partijen bij de ontwikkeling van het gebied. In één klap werd er een heel andere visie voor het Havenkwartier omarmd: één die ruimte biedt voor ondernemers, horeca, kunst en cultuur en ‘stoer wonen’. En die de beroepshaven in bedrijf houdt. Een unieke mix die nergens in Nederland voorkomt. Het Havenkwartier kreeg een nieuwe gebiedsidentiteit: ‘Poor but Sexy’, naar het motto van het hippe, maar arme Berlijn.
De organische werkwijze kenmerkend voor het Vlaams model, betekende overigens niet dat de gemeente Deventer alle touwtjes uit handen geeft. Die zette een scala aan instrumenten in om de ‘organische’ groei te begeleiden, waaronder een inspirerend strategisch plan, een verleidend beeldkwaliteitsplan en een flexibel bestemmingsplan. De uitdaging: balanceren tussen het bieden van ruimte en vrijheid aan een veelheid van functies en het recht doen aan de belangen van de aanwezige ondernemers en omwonenden. In het bestemmingsplan gaf het Havenkwartier een bijzondere invulling aan het planologische begrip ‘aanvaardbaar woon- en werkmilieu’. Er ontstond een gebied waarin bewoners, bezoekers en ondernemers kunnen dromen, waar ze elkaar uitdagen en inspireren.
Verschuivingen
Deze nieuwe ontwikkeling betekende voor een aantal pioniers helaas dat zij – na een belangrijke bijdrage te hebben geleverd aan het succes van het Havenkwartier – het gebied weer moesten verlaten: de huurprijzen werden verhoogd doordat de eenmalige bijdrage van gemeente en provincie op was. Daarnaast paste niet meer elke ondernemer in het nieuwe profiel.
In de korte geschiedenis van het Havenkwartier van de 21e eeuw betekende dit een nieuwe koerswijziging. Pas sinds 2014 is in volle omvang te zien wat die precies inhoudt. In een jaar tijd groeide het aantal ondernemers van ruim 20 naar ruim 80, panden werden aangekocht en verbouwd, nieuwe horecaondernemers vestigen zich, zelf- en samenbouwers zorgen voor onderscheidende architectuur en bewoning. De één-kamerhotels van Lucy in the Sky zorgen voor wereldwijde media-aandacht. Ook de regie over het gebied heeft een flinke verschuiving doorgemaakt: van de gemeente die in de lead was, naar de bewoners/gebruikers van het Havenkwartier. Er is een veelkleurig, maar hecht gezelschap ontstaan dat nog steeds groeit en zich verder ontwikkeld. Met één duidelijke gemeenschappelijke deler: een bewuste keuze voor de sfeer van het Havenkwartier en een enorme inzet om gezamenlijk het gebied tot een succes te maken.
Zo transformeerde het Havenkwartier van rafelrand via broedplaats naar creatieve en culturele hotspot en is op dit moment de meest dynamische plek in de regio, gevoed door water, dromen en werklust.